Het Visueel Essay
Het thema
Het thema voor mijn beeldend werk is thuis, de Noardelijke Fryske Wâlden. De plek waar ik bijna mijn hele leven heb gewoond.
'Sterk en elementair zijn de bestanddelen van het Friese landschap, de noordelijk provincie waar mensen wonen met hun eigen taal en stamgevoel. De lucht is mateloos ruim en hoog, vaak bewogen met flarden zonlicht en jagende wolken. Frieslands tweede element even wezenlijk als de grond. En die grond van zware klei is groen, bespikkeld met glanzend vee, de lome rust van zwart-witte koeien, de betoomde drift van de zwarte Friese paarden.'
(Mous, 2008, p. 46)
Thús - Thuis:
'Te gebruiken voor het middelpunt van iemands huishouding, dierbare relaties en interesses, samen met het comfortabele en tevreden gevoel dat hierbij wordt opgewekt.'
("Definitie woord thuis", z.d.)
Mienskip
De sleat mei kikkertsblom
De úttrape wâl in byt begroeid
Ofearte pôle en tehaffle reid -
De miedkraach mei syn dracht
Fan klaver, blommeguod en al
Wat op 'e seine wachtet
Kaam gear yn my.
It lûd, dat fan 'e hiemen komt
It balten dat oer 'e lânen klinkt
En al 't bedriuw Dat libben om my hinne giet
Kaam gear yn my.
It folk dat hjir syn wenstee hie
En wat der bodde en wrotte d'ieuwen oer
En al wat hjir troch bloei en stjerren gong
Kaam gear yn my.
(Meijer., 1997)
'Postma was een bescheiden man, die zich vooral bezighield met poëzie en wetenschap; uit zijn gedichten wordt wel een latente homoseksualiteit afgeleid,maar een actief liefdesleven had hij niet. Postma, geboren in Koarnwerd, [...]
Met dichten begon Postma op zijn tweeëndertigste, in 1900. Zijn eerste bundel, Fryske Lân En Fryske Libben, verscheen in 1918. [...]'
(Meijer., 1997)
Het gedicht van Postma gaat over de schoonheid van het alledaagse. De schoonheid van het hardwerkende volk, de schoonheid van het kikkerbeet en de uitgetrapte, karig begroeide slootwal. Die interesse en liefde voor het alledaagse deel ik met Postma, ik vind de essentie van Friesland in het harde werken, het boerenleven, de nuchterheid en de karig begroeide stootwallen terug.
De essentie van een landschap
Ik begon met een onderzoek naar Willem van Althuis, zijn werk 'Laaxum' een schilderij van een eenzaam vissershutje vlakbij het dorp Laaxum, zie afbeelding 1, intrigeert mij vanaf het eerste moment dat ik het zag. Het werk is een vissershutje, geschilderd met olieverf. Wat mij vooral intrigeert is dat hij met zo weinig verschillende beeldelementen een boeiend en sterk beeld neerzet. De monotone kleuren en het simpele vormgebruik. Je kunt je afvragen waarom Althuis dit werk heeft gemaakt, is het omdat hij zich liet inspireren door het landschap en gefascineerd raakte door het vissershutje, zoals Zeeman (1995) omschrijft?
'Hier ergens, in de nevels van de morgen, staat het gebouwtje dat de Friese schilder en stratenmaker Willem van Althuis zo gefascineerd heeft, dat hij het liefst acht keer schilderde. Kleine grijze doeken, soms neigend naar het rood van een zonsondergang, soms naar het geel van een nakend onweer, dan naar het bijna monochrome lichtblauw van een winterochtend.' (Zeeman, 1995)
Of is er een andere reden? Hij schilderde dit geweldige vissershutje maar liefst acht keer. Wat was de reden daarvoor? Was het omdat hij bang was dat hij het vissershutje nooit meer op deze manier kon vastleggen? Of was het een simpele lichtstudie? Dat laatste kun je je voorstellen wanneer je leest dat Mous (2008) hem plaatst in de 'Heerenveense school'.
'Hoe het ook zij, Boele Bregman, Sjoerd de Vries, Sies Bleeker en Willem van Althuis worden eens gerekend tot de zogeheten 'Heerenveense school', een term die in 1980 door Pieter Karstkarel werd geijkt. [...] Van echt een inhoudelijke verwantschap tussen deze individuele kunstenaars was ook weinig sprake, al is daar wel eens naar gezocht. Zo zou je kunnen wijzen op het wonderlijk licht in het landschap rond Heerenveen [...].'(Mous, 2008)
Later blijkt uit de aantekeningen van Althuis dat elk schilderij uit de serie Laaxum, die in totaal uit zestien werken bestaat, een werk is dat hij maakte als ontspanningsoefening. Althuis schilderde namelijk veel grote werken en omdat deze werken lichamelijk zoveel energie vroegen, moest hij daar tussen in tot rust komen. Dat deed hij door het vertrouwde vissershutje bij Laaxum te schilderen.
(Van den Berg, 2012)
'Doordat bijna elke ‘Laaxum’ is ontstaan tijdens een overgangsperiode tussen grotere werken, worden figuratie en abstractie regelmatig met elkaar afgewisseld. Dat is opvallend, want waar de meeste schilders figuratief beginnen en abstract eindigen (denk aan Mondriaan), bestonden deze verbeeldingswijzen bij Van Althuis dus naast elkaar, als gelijke grootheden.' (Van den Berg, 2012)
Maar wat is nu de reden dat ik mij zo aangetrokken voel tot dit beeld? Het is vooral omdat ik een zoektocht ontdekt heb in de werken van Althuis. Ik zie een zoektocht naar de essentie van het Friese landschap dat hij schildert. Dat hij probeert, dat wat hem zo intrigeert aan het landschap, in de kern vast te leggen. Misschien bang dat hij het vissershutje nooit meer zo zal zien zoals het is, schildert hij hem uiteindelijk zestien keer. Een ander werk dat zijn ervaringen het Friese landschap lijkt te verbeelden is het werk 'Grey no. 19' , zie afbeelding 2. Ondanks de abstracte titel van het werk, herken ik er een landschap in. Wat met name wordt gesuggereerd door de donkere streep net onder het midden. Ook in dit schilderij zijn net zoals in de serie Laaxum, de monotone blauw-grijze kleuren gebruikt. Vormen zijn niet meer te herkennen. Je zou kunnen zeggen dat Althuis al meer op zoek is naar die kern van het landschap, dit aan de hand van het abstraheren van de vormen. Wat is de kern van het landschap wat het zo speciaal maakt? Zeeman (1995) herkent in de abstracte werken van Althuis het Friese landschap. Hij merkt hierover het volgende op:
Niet voor niets is hij mettertijd verlopende grijzen gaan schilderen, bijna vierkante doeken met twee vlakken, die van boven naar beneden en van beneden naar boven steeds bleker van toon worden en elkaar ontmoeten op een horizon die je nauwelijks aan kunt wijzen.
Als ik later die dag bij Zwarte Haan respectievelijk bij Paesens-Moddergat aan het Wad sta, kan ik ze moeiteloos thuisbrengen: grijs van boven, grijs van beneden, en net als op de eerste scheppingsdag is onduidelijk wat water is, wat land en wat lucht, en wie zegt de horizon te zien heeft meer lef dan ik.
(Zeeman, 1995)
Van Althuis en zijn werken hebben mij geleerd hoe een proces dat zoekt naar de essentie van een landschap eruit kan zien. En hoe dat er met minimale middelen en vormen uit kan zien. Dat abstraheren van het landschap heb ik vervolgens zelf ook toegepast in een aantal houtskool tekeningen.
Zie afbeelding 3.
Alle rechten van de afbeeldingen zijn ontleend
Afbeelding 1. Laaxum 1 (Althuis, 1976)
Afbeelding 2. Grey no. 19. (Althuis, 1976)
Afbeelding 3. Houtskooltekening (van Amerongen, 2018)
Betekenis
Afbeelding 4. Verbonden zijn (van Amerongen, 2018)
Afbeelding 5. Geborgen voelen (van Amerongen, 2018)
Geborgenheid en verbondenheid
In het verloop van mijn proces zijn geborgenheid en verbondenheid met de Friese Wouden belangrijke begrippen geworden. Mijn gevoel van thuis en wat dat bij mij oproept wordt het beste samengevat in deze twee woorden. Die geborgenheid of verbondenheid heb ik geprobeerd vast te leggen door het maken van foto's.
Op 9 maart heb ik de foto-expositie ´Noorderlicht, het romantische landschap´ bezocht in het House of Photography, een expositie gebaseerd op de parallel lopende tentoonstelling ´De Romantiek in het Noorden - Van Friedrich tot Turner´ in het Groninger Museum. Daar ontdekte ik de kunstenares Laura Zwaneveld. Haar etsen, afbeelding 6, spraken mij vanaf het moment dat ik ze zag hangen aan. De abstracte werken roepen een gevoel van ruimte op. Ik ondekte dat haar uitgangspunten vrijwel overeenkomen met die van mij. Hierover schrijft Zwaneveld:
'In mijn grafiek onderzoek ik structuren en patronen gebaseerd op de weidse landschappen, het wad wat geen seconde hetzelfde is en de jutsels die ik mee naar huis neem.
Soms abstract, soms figuratief
Ik isoleer elementen en zoek naar een verstilling, een leegte. Dromerig, verlangend, soms zwaar en donker.
Altijd op zoek naar de kern van wat ik waarneem.'
(http://www.lab183.nl/portfolio-grafiek/)
Het is bijna eng, Zwaneveld laat zich ook inspireren door het landschap waar zij zich sterk mee verbonden voelt. Het enige verschil is dat Zwaneveld het wad in Noord-Oost Friesland als haar inspiratie gebruikt en ik de Noordelijke Friese Wouden. Toch komt de betekenis en het uitgangspunt precies overeen. Over het landschap dat zij in haar reeks werken verbeeldt schrijft zij:
Een landschap dat voelt als thuiskomen.
Een plek die vrijheid, inspiratie, rust en ruimte om te zijn geeft.
Een wad troost, relativeert, ontroert, verwondert.
Geen enkele seconden hetzelfde.
Dramatisch, verstild, grimmig, liefelijk, vergankelijk.
De geur van verrotting van het slik, overweldigende luchten, eenzaamheid,
gesneuvelde dieren, onweerstaanbare kleuren en magisch licht.
(Zwaneveld, z.d.).
Het zoeken naar de kern van een landschap, dat een gevoel van thuiszijn geeft is ook de essentie van mijn artistieke werk. Een landschap dat voelt als thuiskomen. Op afbeelding 7 en 8 wordt heel duidelijk dat er tussen het werk Zwaneveld en mij veel verwantschap bestaat. Dat is met name sterk terug te zien in de vlekkerige, abstracte vormgeving. Daarnaast gebruiken wij beiden hetzelfde formaat etsplaat. Langwerpig, liggend, als een landschap. Niet alleen komen onze uitgangspunten dus overeen, ook in de uitvoering zijn duidelijk raakvlakken zichtbaar.
Alle rechten van de afbeeldingen worden ontleend aan: http://www.lab183.nl/portfolio-grafiek/
Afbeelding 6. [Ets] (z.d.).
Afbeelding 7. [Ets] (z.d.).
Afbeelding 8. Sloot (van Amerongen, 2018)
Materiaal en techniek
Ik ben vanuit mijn visie gaan werken met grafiek en heb ik veel tijd gestoken in het ontwikkelen van mijn ambachtelijke vaardigheden in het etsen. Ik wilde niet dat mijn vaardigheden in materiaal en techniek een belemmering zouden vormen voor wat ik met mijn etsen wilde uitdrukken.
Tijdens het artistieke proces heb ik veel geëxperimenteerd. Zie de slideshow hieronder voor alle experimenten die ik heb uitgevoerd. Voor beschrijving van de getoonde experimenten zou ik aanraden om op de afbeeldingen te klikken, dan komt er een uitgebreide uitleg bij te staan.
Bekijk mijn portfolio om al het werk te zien wat ik het afgelopen half jaar heb gemaakt.
Deze heb ik gemaakt om te kijken of het materiaal iets voor mij was, maar vond de resultaten niet boeiend of interessant genoeg. Droge naald in acryl vind ik stug, moeilijk te bewerken en het resultaat leeft niet op. Daarnaast wordt het erg lastig vlakken te maken of in verschillende tinten te drukken.
Deze heb ik gemaakt omdat ik nog nooit een houtsnede had gemaakt. Ik wilde mijzelf de techniek aanleren, deze houtsnede is gemaakt met de reductietechniek. Wat inhoudt dat je voor alle lagen van de houtsnede hetzelfde plaatje hout gebruikt. Voordelen zijn dat je heel strak kan drukken, een groot nadeel is dat je geen stappen terug kan in het proces.
Het laatste testje wat ik heb gemaakt voordat ik met mijn eindwerk ben begonnen is een zand test. Ik wilde zand gebruiken om aan de and vain de vernis-mou techniek een afdruk te maken. Dit was het resultaat!
Deze heb ik gemaakt om te kijken of het materiaal iets voor mij was, maar vond de resultaten niet boeiend of interessant genoeg. Droge naald in acryl vind ik stug, moeilijk te bewerken en het resultaat leeft niet op. Daarnaast wordt het erg lastig vlakken te maken of in verschillende tinten te drukken.
Een kunstenaar die ook veel experimenteerde met etsen was Hercules Segers. Auteur bij Museumtijdschrift Keijer (2016) beschrijft dat heel duidelijk in zijn artikel 'Tovenaar met de etsplaat''.
'Segers experimenteerde constant met kleuren, technieken en afmetingen. Hij bereikte speciale effecten door etsplaten te behandelen met suiker, later een veelgebruikte methode voor grafici. Voordat een ets gedrukt wordt, slaat de graficus de inkt van de koperen plaat, door met de muis van de hand over het koper te wrijven. Segers deed dat op een onorthodoxe wijze, je zou kunnen zeggen: een beetje slordig. Daardoor ontstaat een plaattoon met inktvlekken, wat voor bijzondere, onvoorziene effecten leidt. Door vergelijkbare, ongebruikelijke methoden ontstonden in zijn prenten allerlei schijnbaar willekeurige effecten die voor het oog samensmelten tot grillige rotspartijen.'
(Keijzer, 2016)
Met de technieken die in het bovenstaande citaat worden beschreven, heb ik ook geëxperimenteerd. Het experimenteren met suikerwater is voor mij een belangrijk moment geweest, die techniek heeft mij lang geïnspireerd omdat het een techniek is die men moeilijk kan controleren. De uitkomst is altijd een verrassing. Ik deel die experimenteerdrift met Segers, de reden waarom hij zoveel experimenteerde is moeilijk te achterhalen. In de tijd van Segers, de zeventiende eeuw, was zijn kunst niet populair en hijzelf zat op zwart zaad.
'"Niemant wilde zijn werken in zijn leven aenzien," schreef Samuel van Hoogstraten in 1678 in zijn boek over schilderkunst, waarin hij beschrijft hoe Segers' prenten werden gebruikt als verpakkingsmateriaal voor boter en zeep.'
(Keijzer, 2016)
Toch bleef Segers trouw aan zijn werkwijze en ging door. Hij verknipte platen om daar vervolgens weer nieuwe van te maken. Met het gevolg dat de masten van de schepen die op de verknipte platen zaten nog flauw doorschijnen op de nieuwe plaat. Men kan zich afvragen of het daar hoort of dat het perongeluk is. Kwam het omdat hij geen geld had, of wilde hij ons aan het denken zetten? Desalniettemin is zijn kunst intrigerend, het lijkt nooit af. Alsof het verhaal van elke plaat nog doorgaat. Men zegt dan ook dat het proces voor Segers belangrijker was dan het eindproduct. Kuiper, schrijver bij de Volkskrant, schrijft hierover:
'Het is verleidelijk om Segers te zien als een soort Da Vinci onder de etsers, een man die meer is geïnteresseerd in het proces dan het eindproduct, en wie weet was hij dat ook, maar het was geen loos gepruts, zo ziet men op de tentoonstelling in het Rijksmuseum ' (Kuiper, 2016)
De experimenten met uiteenlopende etstechnieken en met diverse materialen, zoals de papiersoorten om de etsen op af te drukken, zijn voor mij een belangrijk onderdeel van mijn artistieke zoektocht naar het verbeelden van het landschap waar ik mij thuis voel, de Friese Wouden.
Ik besefte mij gaandeweg dat betekenis ook op een abstracte manier kan worden opgeroepen, met behulp van materiaal en techniek.
Dat ik mijn omgeving, mijn thuis, niet letterlijk hoef af te beelden om mijn gevoel te uiten. Uiteindelijk koos ik er voor om met materialen te werken die ik bij en om het huis kon vinden. Om deze techniek mogelijk te maken had ik de ambachtelijk vaardigheden nodig die ik de afgelopen maanden heb aangescherpt.
Op afbeelding 11 ziet u het voorbeeld van mijn eerste drukken met de Vernis-Mou techniek. Hierbij wordt het etsplaatje verhit en een dunne laag was op aan gebracht. Wanneer deze was nog warm is het mogelijk voorwerpen of vormen in de was te drukken. In dit geval bermgras. Het etsplaatje gaat samen met het bermgras onder de wals door, waardoor die structuur van de planten in het warme was worden gedrukt. Nadat de was is afgekoeld worden de plantjes weer verwijderd, maar deze trekken de koude was mee waar ze aan vastgeplakt zaten. Wat vervolgens gebeurt is dat het metaal zichtbaar wordt, dan wordt het plaatje gebeten in zuur, in dit geval vijf minuten.
Wie was Hercules Segers?
Hercules Segers (1589/90-1637/38) was een Nederlandse schilder en graficus. Hij werd geboren in Haarlem als zoon van een Vlaamse doopsgezinde immigrant, en opgeleid in Amsterdam bij de schilder Gillis van Coninxloo. Hij hield enkele jaren atelier in een huis aan de Lindengracht, en werkte een tijd als kunsthandelaar in Utrecht; later was hij woonachtig in Den Haag. Segers was, zoals biograaf Samuel van Hoogstraten beschrijft 'zwanger van geheele Provinsien, die hij met onmetelijke ruimten baerde'. Hij wordt beschouwd als de grootste 17de-eeuwse vernieuwer op het gebied van de grafiek.'(Kuiper, 2016)
Afbeelding 9. Verweggezicht met een pijnboom tak.
(Hercules Seger, ca. 1630)
Afbeelding 10. Landschap met de sparretak, (Hercules Seger, ca. 1630)
Ets, gedrukt in zwart op licht grijs geprepareerd doek, opgewerkt met twee tonen blauwe en bruine waterverf, staat I (3), 146 x 205 mm, Museum Het Rembrandthuis, Amsterdam. (https://www.digitalekunstkrant.nl/kunstenaars-in-de-ban-van-hercules-segers/)https://www.digitalekunstkrant.nl/kunstenaars-in-de-ban-van-hercules-segers/)
Afbeelding 11. Bermgras (van Amerongen, 2018)
Conclusie
De conclusie van mijn onderzoek is mijn eindwerk, te zien op afbeelding 12. Uiteindelijk heb ik ervoor gekozen om mijn verbondenheid met het landschap uit te beelden door letterlijk materialen te gebruiken die deze verbondenheid symboliseren.
Het bermgras staat symbool voor de eindeloze weilanden, het paardenhaar en de boomschors staan symbool voor mijn verbondenheid met het paard waarop ik vrijwel dagelijks de Friese Wouden doorkruis en het zand verwijst naar het zandpad waar ik aan woon.
De materialen zijn voor mij verbonden aan dat deel van Friesland waar ik mij geborgen voel, de Friese Wouden. Paarden, bermgras en zandpaden. Ze herinneren me vrijwel ogenblikkelijk aan thuis.
'Ik vind het wel mooi dat je de voorwerpen zelf gebruikt, we willen altijd alles maar namaken. Maar waarom zou je het namaken als het er al is?'
(Stacy Zillen, 2018)
Afbeelding 12. Eindwerk (van Amerongen, 2018)
Birthe Leeijmeijer, een Nederlandse kunstenares, heeft ook geprobeerd om een herinnering aan een plek vast te leggen in iets tastbaars. Birthe Leemijer heeft in haar project L'essence de Mastenbroek, 2005-2012, geprobeerd de essentie van de Mastenbroeker polder vast te leggen in een geur. Zij heeft dit gedaan met de hulp van de inwoners van Mastenbroek. Een aantal citaten vertellen het volgende:
L'essence de Mastenbroek is het resultaat van een zoektocht naar de essentie van de polder Mastenbroek. Inhoud: essenties van lucht, wolken, water, vee, gras en grond. (Bijvanck, z.d.)
Het lijkt een vrijwel onmogelijke opgave om de essentie van een polder te benoemen, laat staan te vervaardigen. Toch kan het. En als de kunstenaar een voorstelling maakt van een zintuigelijke essentie, kan de bezoeker zich erdoor laten ‘verplaatsen’. (Bijvanck, z.d.)
In 2005 werd Birthe Leemeijer uitgenodigd door de provincie Overijssel om een werk te maken over Mastenbroek. Mastenbroek is een middeleeuwse polder die bedreigd wordt door de stadsuitbreidingen van Zwolle en Kampen. De kunstenaar organiseerde bijeenkomsten met bewoners, veelal veehouders uit families die er al generaties lang wonen en werken, om te zoeken naar de essentie van dit gebied. Onder leiding van de kunstenaar stelde dit lokale ‘essence team’ een parfum samen uit talloze geurschakeringen: lucht, (vers gemaaid) gras, wolken en water, om de herinnering aan de geboortegrond levend te houden.
(Bijvanck, z.d.)
In tegenstelling tot Leemeijer heb ik geen anderen betrokken bij het bepalen van wat de essentie is van de Friese Wouden. Anders dan Leemeijer gaat het mij niet om het tastbaar maken van een collectieve herinnering aan deze plek, maar om het verbeelden van het landschap waar ik geworteld ben, thuis ben. Mijn kunst hoeft dan ook niet door het publiek begrepen te worden, het gaat om de uiting van mijn eigen gevoelens
Daarnaast werkte Leemeijer in opdracht van:
Gemaakt in opdracht van de Provincie Overijssel, SKOR, Gemeente Zwolle en Zwartewaterland 2005-2012.
(https://www.birtheleemeijer.nl/lessence-de-mastenbroek)
Dat betekent dat zij niet dezelfde connectie met het landschap heeft gehad zoals ik dat heb. De polder Mastenbroek is voor Leemeijer niet haar thuis, dat maakt naar mijn mening het werk minder persoonlijk en meer maatschappelijk. Met haar project wil ze ook een maatschappelijk probleem aankaarten, namelijk het verdwijnen van de polder door stadsuitbreidingen.
Presentatie
Voor de presentatie maak ik een baklijst, in een rechthoek van 100x70cm. Daarin komt één groot passe-partout rondom de drie de etsen. Deze passe-partout komt los te hangen in de baklijst.
De baklijst wordt daarnaast gepresenteerd op een witte muur, of op een wit schot. Mijn voorkeur gaat uit naar een muur.
De baklijst wordt gemaakt van een materiaal wat de etsen versterkt. Op dit moment ben ik bezig met het maken van een baklijst van Amerikaans eikenhout. Hier heb ik voor gekozen omdat het robuuste eikenhout past bij mijn thuisgevoel. Daarnaast moet de lijst ook niet de hoofdrol gaan spelen, maar alleen het passe-partout een kader geven en het eikenhout wat ik gebruik is vrij licht dus het kadert niet heel sterk af.
Ik heb ervoor gekozen om een rechthoekige baklijst te maken. Hiermee suggereer ik een landschap en daarnaast hebben de etsen genoeg ruimte om opzichzelfstaand bekeken te worden, maar door de baklijst blijft het een geheel. Ik heb een vierkante baklijst ook overwogen, maar de witruimte boven en onder de etsen vond ik teveel en afleidend.
Afbeelding 13. L'essence de Mastenbroek (Leemijer, 2005-2012)
Afbeelding 14, Schets baklijst. (van Amerongen, 2018)
Afbeelding 15, Schets rechthoekige opstelling. (van Amerongen, 2018)