top of page

Thús - Thuis:
'Te gebruiken voor het middelpunt van iemands huishouding, dierbare relaties en interesses, samen met het comfortabele en tevreden gevoel dat hierbij wordt opgewekt.' 
("Definitie woord thuis", z.d.)

Thús zijn de eikenbomen, de rechte sloten met haar salamanders en eenden, de grote weilanden met haar ooievaars en reeën. Waar de horizon tot in de verre verte zichtbaar is, maar wel verscholen tussen de coulissen van bomen. Waar het zand van de grond tussen je tenen blijft zitten en de heide her en der groeit. Thús is het geluid van tevreden briesende paarden in de wei, met hun wilde manen zachtjes strelend over hun gezicht, niet gestoord wordend door de drukke weg achter hen. Dit is mijn thuis, hier voel ik mij geborgen.

bottom of page